Drie fasen

Wondgenezing verloopt volgens een vast patroon van drie fasen:
• Reactiefase
• Regeneratiefase
• Rijpingsfase

Reactiefase
In de reactiefase wordt uitbreiding van de verwonding voorkomen. Het wondbed bereidt zich voor op de genezing. De reactiefase is weer onder te verdelen in de bloedingsfase en de ontstekingsfase. In het begin brengt het stollingsproces de bloeding tot stilstand. Er treedt vaatvernauwing op, waardoor zich een stolsel met fibrinedraden vormt. De draden vormen een netwerk dat bij niet-gapende wonden de randen verbindt en verkleeft. Bij grotere wonden bedekt het netwerk het wondbed. Bij indroging wordt het een beschermende korst.

Na het stoppen van de bloeding ruimt het lichaam in de ontstekingsfase de dode cellen en micro-organismen op. Witte bloedcellen helpen in dit proces. Bij de ontstekingsfase treden veel eiwitten en vocht uit de bloedvaten. De afvoerende lymfevaten zijn beschadigd en niet meer in staat dit vocht voldoende af te voeren. Hierdoor ontstaat een zwelling. Stoffen die zijn vrijgekomen bij het beschadigen van de cellen prikkelen de pijnzenuwen. Er ontstaan ontstekingsverschijnselen; roodheid, warmte, zwelling en pijn. Als de wond helemaal schoon is, begint de volgende fase.

Regeneratiefase
In de regeneratiefase wordt de verloren huid vervangen door nieuw weefsel en wordt de wond gesloten. De aanmaak van nieuwe bloedvaatjes wordt in deze fase gestimuleerd, omdat de zuurstofvoorziening van het weefsel rond de wond van groot belang is bij het herstel. Het nieuw gevormde weefsel heet granulatieweefsel. Dit kan er vochtig, helder rood of korrelig uitzien.
Voor de vorming van granulatieweefsel zijn voedingsstoffen nodig, zoals; eiwitten, mineralen, vitamine A en C, zuurstof, groeifactoren, enzymen en hormonen. Als één van deze stoffen onvoldoende aanwezig is of ontbreekt, dan vertraagt of stagneert de wondgenezing.

Zodra het granulatieweefsel het niveau van de bovenste huidlaag bereikt, vermenigvuldigen de cellen van de opperhuid aan de wondrand zich. Ze bedekken het granulatieweefsel, waardoor de wond zich sluit. Het nieuwe weefsel is nog erg kwetsbaar.

Rijpingsfase
Wanneer de bedekkende bovenste huidlaag direct na het sluiten van de wond weer de volle dikte bereikt, is nog goed te zien dat het onderliggende weefsel nog rood, dik en stug kan zijn. Het granulatieweefsel dat de bovenste huidlaag vervangt, moet nog verder rijpen tot een dun, soepel weefsel. Het wondoppervlak wordt kleiner en het litteken sterker. Dit proces duurt zes maanden tot twee jaar, afhankelijk van de grootte van de wond.